De afgelopen tijd hebben we qua weer niet echt de idee gehad dat we naar Scandinavië waren verhuisd. Wellicht is het een paar graden koeler, maar de zon is krachtiger. Kopenhagen is omringd door zee, en we dachten het begrip gematigd zeeklimaat beter te begrijpen dan toen het ons op de middelbare school voor het eerst werd uitgelegd.Nog geen twee dagen geleden waren we in het midden van de stad om de kerstverlichting van Hotel D’Angleterre te bewonderen. Gelegen aan Kongens Nytorv– het Koninklijke plein – had het gebouw een gedaanteverwisseling ondergaan. Er zijn immense, elektrisch oplichtende ijspegels aan de daken aangebracht en op het balkon huppelen nu rendieren in kunstsneeuw. Ook Magasin du Nord – de Bijenkorf van de stad had zich feestelijk opgemaakt voor kerstmis. Met nog zo’n vijf weken te gaan voor de kerst, werd het ook tijd om de stad te vermommen en te doen alsof het winter is.
De afgelopen 24 uur is het sprookje werkelijkheid geworden. De afgelopen nacht is Sjælland – het eiland waar Kopenhagen op ligt – onaangenaam verrast door Koning Winter. Alsof hij boos geworden was dat we op de gevels grappen over hem maakte. Ja, de verwachting was dat er zou sneeuw zou kunnen vallen. Maar een pak van 15 centimeter, pal vanuit het oosten aangeblazen door meer dan windkracht 8, is toch een ongewone ervaring. Het begon in de avond allemaal feeëriek en het wakkerde onze romantische gevoelens over kerst flink aan. Maar we zagen ook de bomen kreunen onder het witte pak dat ze aangemeten hadden gekregen.
Toen we wakker werden was het duidelijk: we wonen in Scandinavië. Bomen staan door een vracht aan sneeuw als hoepels gebogen in de tuin. De immens hoge ruisende dennen op de erfafscheiding zijn naar de kapper geweest: hun wilde haren zijn er uit getrokken. De trotse Magnolia is in een nacht geruïneerd: de haar door ouderdom broos geworden takken zijn als dor hout afgebroken.
Afgelopen zaterdag beschreef Paul Luttikhaus in NRC Handelsblad de ‘Apocalyps in slow motion’; over de geleidelijke opwarming van de aarde waar nog zoveel onzekerheden over zijn dat afwachten verleidelijk is geworden. Een van die onopgeloste vragen is of extreme weersomstandigheden aan de opwarming kunnen worden toegeschreven. In ons geval, hadden we Koning Winter enkel boos gemaakt door op de gevel van Hotel D’Angleterre de spot met hem te drijven, of had hij het zo warm gekregen dat ie een beetje moest uitblazen?
We waren het bijna vergeten. Maar in 1987 kwamen Silvia en ik eind november terug uit een tropisch warm Nepal. Goed getraind door het lange lopen in korte broek konden we direct vanuit het vliegtuig in de lange onderbroek het ijs op. Het had in Nederland al lang genoeg gevroren dat we op het ijs in de Leidse polder een tocht konden maken.
Luttikhaus schrijft in NRC dat hij er moedeloos van wordt. Hij vraagt zich af hoe klimaatkenners met de onzekerheden omgaan. Wat zijn bekende grillen van de natuur, wat zijn de omineuze voortekenen dat onze aarde te warm wordt? Voorlopig houden wij het erop dat we naar Scandinavië zijn verhuisd.